Op 28 januari 1929 bracht KVT Boom Het Zangersfeest op de planken. Het ging om een blijspel in drie bedrijven, van de pen van B. Lamot (die zich baseerde op een bestaande tekst van G. von Moser). Het moet een toneelstuk geweest zijn dat al een tijd op het repertoire stond van heel wat gezelschappen, want al in 1875 gaf De Vlaamsche Kunstbode een positieve recensie van een opvoering van Het Zangersfeest in Utrecht:
Eene goedgevonden intrigue, met aardige ontknooping en daarbij alle tooneelen overvloeiende van toestanden, die zoo dikwijls in het dagelijksche leven voorkomen. Hoewel uit het Hoogduitsch vertaald, deed zóoveel ons aan het eigenaardige kleinsteedsche denken, en letten we op de daarveelal bestaande Harmonie- en Zanggezelschappen, dan kan men het eene getrouwe afspiegeling van zoo’n coterie noemen.
De opvoering door KVT Boom (zo heette Harlekijn toen nog) verliep echter niet zonder slag of stoot. In de dagboeken lezen we dat te elfder ure één van de spelers verstek moest geven:
Op het allerlaatste ogenblik moesten we vervanging voorzien van Urbain, wat gedaan werd door Mr. Gille met de rol in de hand.
Het deed blijkbaar niet af aan het succes van de opvoering van Harlekijn. Want op 2 maart 1930 hernamen ze het stuk in Terhagen, en dat op uitnodiging.